De Antiquair

De Jeneverfles als Tijdmachine

Gepubliceerd op: 18 July 2025 | Categorie: Glaswerk

De Jeneverfles als Tijdmachine

Het Lezen van Glas: Hoe Vijf Flessen 200 Jaar Schiedamse Geschiedenis Onthullen

Antieke voorwerpen zijn meer dan alleen oud; het zijn documenten van een technologische en economische geschiedenis. Utiliteitsglas, zoals deze jeneverflessen, is hiervoor bij uitstek geschikt. Hun productiemethode kan vaak met grote precisie worden vastgesteld. Deze vijf flessen, gedateerd tussen circa 1690 en 1900, dienen als een perfecte casestudy om de evolutie in glasproductie te leren herkennen.

Fase 1: Handwerk met Ponteelmerk (ca. 1690 - 1870)

De vier flessen aan de rechterzijde, gedateerd van circa 1690 tot aan de periode 1850-1870, delen één cruciaal productiekenmerk: het ponteelmerk. Dit is een ruw, scherp litteken op de bodem van de fles. Het is het directe resultaat van de ponteelstok, een metalen staaf die werd gebruikt om de fles vast te houden nadat deze van de blaaspijp was gehaald, zodat de nek en mond gevormd konden worden. De aanwezigheid van dit merk is het definitieve bewijs van handwerk van vóór circa 1870.

Binnen deze brede periode tonen de flessen een subtiele evolutie. De fles van 1690-1710 is grover en meer asymmetrisch dan de fles van circa 1830. Dit duidt niet op een andere techniek, maar op een verfijning van het ambacht en de gebruikte mallen over een periode van 140 jaar. Elke fles is uniek, een product van een individuele glasblazer.

Fase 2: De Revolutie van de Mal en het Grijpwerktuig (ca. 1860 - 1900)

De enorme vraag naar flessen in de 19e eeuw dwong de glasindustrie tot innovatie. De voornaamste drijfveer was efficiëntie: er moest sneller en consistenter geproduceerd worden. Vanaf circa 1860 werden flessen daarom over het algemeen malgeblazen. De glasblazer blies het glas in een (vaak meerdelige) mal die de volledige vorm van de fles bepaalde. Belangrijk is dat een malgeblazen fles uit deze vroege periode nog steeds met een ponteelstok kon worden afgewerkt, en dus een ponteelmerk kan hebben.

De volgende stap in efficiëntie was de introductie van het grijpwerktuig (snap case) rond 1870. Dit gereedschap maakte de ponteelstok overbodig door de fles bij de nek vast te klemmen voor de afwerking van de mond. De introductie van dit werktuig is de reden voor de gladde bodem. Een bijkomend voordeel was dat dit een stabiele basis bood voor etiketten, maar dit was ondergeschikt aan de productiesnelheid. Een gladde bodem op een niet-machinale fles duidt dus op de toepassing van een grijpwerktuig.

Fase 3: Verfijnd Handwerk in een Mal (ca. 1900)

De fles links, gedateerd rond 1900, is het resultaat van deze ontwikkeling en vertegenwoordigt het hoogtepunt van het commerciële handwerk. Deze fles is niet volmachinaal. Het belangrijkste bewijs hiervoor is de afwerking van de mond: de gietnaden van de mal stoppen bij de nek en lopen niet door over de lip. De fles is met de mond in een zeer precieze, meerdelige mal geblazen en vervolgens vastgehouden met een grijpwerktuig om de lip perfect af te werken. De scherpe, heldere belettering (embossing) is een teken van de hoge kwaliteit van de mallenmakerij in die tijd, essentieel voor de opkomende merkindustrie.

De analyse van deze flessen toont aan hoe men door te letten op specifieke productiekenmerken – de bodem, de mondafwerking en de gietnaden – een object kan dateren. Het is deze tastbare productiegeschiedenis die een simpel gebruiksvoorwerp transformeert tot een fascinerend antiek object.

← Terug naar het Blogoverzicht